•  

UPF - Secretariaat
Kamelenspoor 60

3605 EC Maarssen.

Tel: 0346-572989
Tel: 070-3835938

E-mail: info@upf-nederland.nl


Citaten

"Een mens begint pas te leven zodra hij voorbij gaat aan zijn eigen beperktheden en zich betrokken gaat voelen bij het wel en wee van de mensheid"

Martin Luther King Jr.

"Ieder mens is geweldig omdat ieder mens kan dienen. U hoeft geen diploma van de universiteit te hebben om te kunnen dienen; u hoeft Plato en Aristoteles niet bestudeerd te hebben om te dienen. U hoeft de relativiteitstheorie van Einstein niet te kennen om anderen te dienen. Alles wat u nodig heeft is een hart vol dankbaarheid"

Martin Luther King Jr.

"Je moet eerst zelf veranderen wil je de verandering in de wereld zien."

Mahatma Gandhi.

"Kunt u zich herinneren hoe theorieën over elektrische stroom en onzichtbare golven bespottelijk werden gemaakt? De kennis over de mens staat nog steeds in de kinderschoenen."

Albert Einstein.

"Er komt geen vrede tussen de volkeren zonder dat er vrede komt tussen de religies."

Hans Kung.

"Zalig zijn de vredestichters want zij zullen Gods kinderen genoemd worden."

Jezus, Mattheus 5:9

"Het eerste wat we moeten doen is Gods rijk in ons zelf zoeken. Daar ligt de vrede. Zodra we de vrede gevonden hebben, hebben we onze steun gevonden en tevens onszelf."

Jnayat Khan.

Indien iemand je een vuistslag geeft, doe dan niet hetzelfde. Ga naar zijn huis en zoen zijn voeten."

Sikhismen, Adi Grant.

"Als je naar God gaat dan vind je vrede in je hart."

Islam, Koran.13.28

"God is vrede, Zijn naam is vrede en alles is samen gebundeld in vrede."

Jodendom,
Zohar, Leviticus 10b

“Door Zijn genade kun je absolute vrede vinden."

Hindoeisme,
Bhagavad Gita 18.61.62

Nieuws vervolg:

Uit de autobiografie van dr. Sun Myung Moon: ‘Tussen angst en inspiratie’

De komende tijd presenteert UPF Nederland op deze website een hoofdstuk uit Sun Myung Moon’s recent verschenen autobiografie, getiteld: ‘As a Peace-Loving Global Citizen’. De volgorde waarin de verschillende delen verschijnen is niet chronologisch. Hier leest u het hoofdstuk dat als titel meekreeg: ‘Tussen angst en inspiratie’.

Vervolg:

Toen ik iets ouder en serieuzer werd, ging ik me afvragen wat ik later zou willen worden. Ik was vaak en graag buiten, bekeek en bestudeerde de natuur en speelde met de gedachte om wetenschapper te worden. Maar ik liet dit idee los toen de tragiek van de vernederingen van mijn volk door de Japanse koloniale overheersers echt goed tot me doordrong. De mensen waren er zo slecht aan toe dat ze vaak niet eens in staat waren om in hun levensonderhoud te voorzien. Het werd me duidelijk dat ik als wetenschapper, zelfs al zou ik de Nobelprijs winnen, het verdriet van mensen in zulke ellende toch niet kan wegnemen.

Ik wilde iemand worden die de tranen van de mensen afdroogt en de pijn in hun hart kan wegnemen. Wanneer ik in het bos lag en naar de vogelgeluiden luisterde dacht ik vaak: “De wereld moet zo warm en teder worden als de zang van die vogels. Ik wil iemand worden die de levens van mensen geurig maakt als bloemen”. Ik wist niet welke carrière ik moest kiezen om dit te bereiken, maar mijn voornemen om iemand te worden die mensen gelukkig maakt werd steeds sterker.

Vragen over de dood

Op mijn twaalfde was ik aanwezig bij de herbegrafenis van mijn overgrootvader. Normaal waren het alleen de volwassenen van de familie die zo’n gebeurtenis mochten bijwonen, maar ik wilde ontzettend graag met mijn eigen ogen zien wat er met mensen gebeurt wanneer ze doodgaan. Met veel moeite kreeg ik mijn ouders zover dat ik mee mocht. Toen het graf open ging en ik zijn overblijfselen zag, was ik geschokt en overmand door angst. Terwijl de volwassenen met een plechtig ritueel het graf openden, was alles wat ik zag een bleek en verschrompeld skelet. Geen spoor van de gezichtstrekken die mijn ouders mij beschreven hadden, alleen dat afzichtelijke beeld van die bleekwitte beenderen.

Het kostte me enige tijd om over die schok heen te komen. Ik zei tegen mezelf: “Overgrootvader moet er net zo uitgezien hebben als wij. Betekent dit dat ook mijn ouders straks een hoopje witte beenderen worden wanneer ze sterven? Gebeurt dit later ook met mij? Iedereen gaat dood maar liggen we daar dan in de aarde, niet meer in staat om ergens over na te denken?” Ik kon deze vragen niet uit mijn hoofd krijgen.

Raadselachtige ontwikkelingen

Rond die tijd gebeurden er een aantal vreemde dingen in en rondom ons huis en één daarvan herinner ik me nog erg goed. Telkens wanneer er in ons gezin kleren werden geweefd, haalden we de eindjes draad uit het spinnewiel en stopten ze in een aardewerken kruik, tot dat we genoeg hadden om er een stuk stof van te maken. Het weefsel dat we van die eindjes maakten heette ‘yejang’, het was een speciale stof die gebruikt werd wanneer een kind uit de familie ging trouwen. Maar op een nacht werden die eindjes teruggevonden, verspreid over de takken van een kastanjeboom in een naburig dorp. De boom zag er wonderlijk wit bestoven uit. We begrepen niet wie die eindjes draad uit de kruik kon hebben genomen om ze daarna rond te strooien over de boom, die toch een behoorlijk eind van ons huis vandaan stond. Dit leek op iets dat niet gedaan kon zijn door mensenhanden en het beangstigde iedereen in het dorp.

Het noodlot sloeg toe

Toen ik zestien was kwam het noodlot over ons gezin: vijf van mijn jongere broertjes en zusjes stierven binnen één jaar. Het smartelijke verdriet van onze ouders, die in zo’n korte tijd vijf van hun dertien kinderen verloren, is niet met woorden te beschrijven. Overal leek de dood toe te slaan. Andere leden van onze familie verloren hun veestapel. Van één gezin ging de koe plotseling dood hoewel ze kerngezond was. In een ander huishouden stierven verscheidene paarden, de een na de ander. Op weer een andere boerderij gingen in één nacht zeven varkens dood.


Sun Myung Moon onderwijst het ‘Goddelijk Beginsel’,

grondslag van de UPF visie, Zuid Korea in de jaren vijftig

Vanwaar zoveel leed?

Het leed van één gezin leek verbonden met het lijden van de natie en de wereld. Ik maakte me steeds meer zorgen over de verstikkende situatie van het Koreaanse volk onder de Japanse knechting die steeds meedogenlozer werd. De mensen hadden honger en soms waren ze gedwongen om gras en boombast te koken om iets te eten te hebben. Er scheen geen eind te komen aan de oorlogen die overal op de wereld gevoerd werden. Toen las ik op een dag in de krant dat een jonge scholier, net zo oud als ik, een einde aan zijn leven gemaakt had. “Waarom ging hij dood?”, vroeg ik mezelf af. “Wat brengt iemand op zo’n jonge leeftijd er toe om zichzelf van het leven te beroven?”. Ik was verpletterd door dit nieuws, alsof het iemand was die heel dicht bij me stond en begon te huilen boven de opengeslagen krant. Drie dagen en nachten bleven de tranen komen en ik kon niets doen om ze te stoppen.

Steeds meer open voor religie

Ik kon de serie vreemde gebeurtenissen niet bevatten. Ook het feit dat goede mensen door een tragisch noodlot getroffen werden begreep ik niet. De aanblik van het gebeente van mijn overgrootvader had me er toe gebracht, vragen te stellen over leven en dood. En de reeks ongewone voorvallen in en rondom ons ouderlijk huis hadden tot gevolg dat ik me steeds meer openstelde voor religie. Het Woord van God dat ik in de kerk hoorde was echter niet voldoende voor mij: het gaf me niet de duidelijke antwoorden die ik zocht. Ik zocht naar verlichting voor de frustraties in mijn hart en bracht steeds meer tijd door in gebed.


Vader Moon, zijn leerlingen onderwijzend in de open lucht, 50er jaren in Korea

Gebed om antwoorden

“Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Wat gebeurt er met mensen wanneer ze dood gaan? Is er een wereld van de eeuwige ziel? Bestaat God echt? Is God werkelijk almachtig? Als dat zo is, waarom blijft Hij dan passief terwijl het leed en het verdriet van de wereld zich voor Zijn ogen voltrekt? Indien God de wereld gemaakt heeft, schiep Hij dan ook al het lijden in de wereld? Waarom moet het Koreaanse volk zoveel lijden? Waarom haten mensen elkaar, vechten ze en beginnen ze oorlogen?” Mijn hart was vol met zulke serieuze en fundamentele vragen. Niemand kon ze voor mij beantwoorden, dus bidden was het enige dat er voor mij overbleef.

Gebed hielp me inderdaad om troost te vinden. Wanneer ik de beklemmende vragen in mijn hart aan God voorlegde, verdwenen alle pijn en angst en kwam mijn hart tot rust. Steeds meer tijd bracht ik door in gebed, tot het punt dat ik ’s nachts niet meer sliep en alleen nog maar bad. En plotseling was daar die zeldzame en kostbare ervaring waarin God mijn gebeden beantwoordde. Die dag zal me altijd bijblijven als de dierbaarste herinnering in mijn leven.

Ontmoeting met Jezus

Het was de nacht vóór Pasen in het jaar waarin ik zestien jaar oud werd. Ik was op de berg ‘Myodu’ in gebed verzonken en smeekte God in tranen om antwoorden. Waarom heeft Hij een wereld met zoveel droefheid en wanhoop geschapen? Waarom heeft de alwetende en almachtige God de wereld in zoveel pijn achtergelaten? Wat moest ik doen voor mijn arme vaderland? Ik schreide bittere tranen terwijl ik maar doorging deze vragen te stellen. Die Paasmorgen, voor dag en dauw en na weer een doorwaakte nacht, verscheen Jezus voor mij. Hij verscheen in een oogwenk, als een windvlaag, en zei: “God zelf is in diepe rouw gedompeld vanwege het lijden van de mensheid. Jij moet op aarde een speciale missie op je nemen, die te maken heeft met het werk van de hemel”.

Een onmogelijke opdracht

Die dag zag ik duidelijk het bedroefde gezicht van Jezus. Ik hoorde duidelijk zijn stem. Deze ervaring, dit aanschouwen van de manifestatie van Jezus deed mijn lichaam hevig schudden, als in een krachtige storm. Ik was vervuld met een angst zo groot, dat ik dacht dat ik dood ging en tegelijkertijd met een dankbaarheid zo diep, dat ik dacht dat ik op het punt stond te ontploffen. Jezus sprak duidelijk over het werk dat ik op me zou moeten nemen. Zijn woorden waren exceptioneel: ze hadden te maken met het redden van de mensheid van al haar lijden en met vreugde brengen in Gods hart. Mijn aanvankelijke reactie was: “Ik kan dat niet doen! Hoe kan ik dat doen? Waarom geeft u mij zo’n waanzinnig grote en belangrijke missie?” Ik was werkelijk bang. Ik wilde deze missie op een of andere manier ontlopen, hield me vast aan de zoom van zijn kleed en weende ontroostbaar.

(In de volgende uitgave van UPF Actueel: “Is Korea Gods uitverkoren natie?”, een artikel over het waarom van het onbeschrijflijke lijden van het Koreaanse volk in de 20ste eeuw en de geschiedenis van een land waar de wereldreligies hun grootste bloei beleven.)

Ontvangt u UPF Actueel, de nieuwsbrief van UPF Nederland, nog niet? Meld u dan aan via info@upf-nederland.nl

Terug naar de homepage  

De Universal Peace Federation

is opgericht door Dr. Sun Myung Moon op 12 september 2005 in New York tijdens een vergadering van de Interreligieuze en Internationale Federatie voor Wereldvrede. De federatie is een NGO met een raadgevende status naar de ECOSOC (de Economische en Sociale Raad binnen de VN).

De federatie werkt aan een wereldwijde cultuur van vrede die alle nationaliteiten, religies, rassen en culturen omvat.

De Federatie gaat er vanuit dat:

- God bestaat als schepper en ouder van de hele mensheid

- de mens in zijn essentie een spiritueel en moreel wezen is.

- het gezin de school van liefde is en de bouwsteen voor wereldvrede.

- de hoogste standaard voor menselijke verhoudingen een leven voor anderen is.

- interreligieuze samenwerking essentieel is voor wereldvrede.

Citaten uit Dr. Moon’s vredesboodschap:

De spil van het universum:

"Als we God zelf zouden vragen wat het centrum van het universum is , zou Hij ons zeggen dat het de relatie tussen ouder en kind is. Niets is meer betekenisvol dan dit. De ouder kind relatie definieert ook de fundamentele verhouding tussen God en mens."

Een wereld van vrede:

"De hemel is een wereld gevuld met ware liefde, waar iedereen altijd en overal ware liefde inademt. Het is een plek waar de hele schepping en alle mensen onafscheidelijk met elkaar verbonden zijn, zoals de cellen in ons lichaam."

De geestelijke wereld:

"De geestelijke wereld bestaat werkelijk. Zij komt niet voort uit ons verlangen of onze verbeelding. Wij kunnen ook niet kiezen of we er wel of niet heen gaan. Net zoals God eeuwig en onveranderlijk is, zo ook is de geestelijke wereld eeuwig en onveranderlijk."

Over ware liefde:

"De essentie van ware liefde is niet om zelf gediend te worden, maar het is geven en dienen voor het welzijn van anderen. “ “Ware liefde geeft, vergeet dat zij gegeven heeft en gaat zonder ophouden door met geven. Ware liefde geeft met een blij hart. De kracht van ware liefde is sterk genoeg om alle barrières af te breken die gevallen mensen opgebouwd hebben."


UPF - Kamelenspoor 60 - 3605 EC Maarssen.

Tel: 0346-572989 of 070-3835938.E-mail: info@upf-nederland.nl